maandag 27 oktober 2014

Van lomschool-advies tot dierenarts specialist

Ik wil dierenarts worden

Passie, doorzettingsvermogen en focus maken veel mogelijk in het leven.  Zo is het zelfs mogelijk om van je hobby je werk te maken. Als 4-jarig kind wist ik het al, ik wil dierenarts worden.  Niet omdat ons hele huis vergeven was van huisdieren of omdat ik een boerenzoon was, gewoon omdat me dat een mooi, leuk en eerzaam beroep leek. De beruchte TV serie van ruim 30 jaar geleden van James Harriot wakkerde de dierenartsen koorts bij mij alleen nog maar aan.


Een klein probleem

Er was evenwel een klein probleem. Ik bleek geen uitmuntend leerling op de lagere school. Stelliger nog; het leraren team van de Sint Jozef school in Schinnen dachten dat het beter was dat ik een vervolgopleiding zou gaan volgen op een school voor leerlingen met een rugzakje (zoals men dat tegenwoordig noemt). Destijds werd dat de lomschool genoemd. Gelukkig zagen mijn ouders in dat ik meer capaciteiten had dan de lagere school docenten aangaven en stuurden mij naar de mavo in Hoensbroek.

Inmiddels weet ik dat ik ernstig dyslectisch ben, niet dom zoals de lagere school docenten dachten. En daarom was die keuze van de mavo met een lager leertempo een goede keuze. Ik kon het redelijk aan, langzamerhand verbeterden mijn resultaten en daarmee ook mijn zelfvertrouwen. Ik koos bewust een vakkenpakket dat het mogelijk maakte om indien het lukte na de mavo de havo ook nog het atheneum te doen en zo op de universiteit te kunnen starten met de studie diergeneeskunde.

Al die kennis kwam me niet aanwaaien maar gelukkig wist ik wat ik wilde en door hard te leren lukte het me om van de mavo naar de havo te gaan en ook nog met goed resultaat te slagen op het atheneum. Immers hoog cijfergemiddelde vergrootte de kans om ingeloot te worden voor de studie diergeneeskunde. Helaas lukte dat inloten niet in één keer. Ik was vastbesloten het jaar erop weer een poging tot inloten te wagen en in de tussentijd pakte ik een studie op die raakte aan mijn interessegebieden, alles wat leeft, groeit en bloeit. Ik ben toen een jaar biologie gaan studeren. Dat bleek een leukere studie dan ik had ingeschat, maar ik was dolgelukkig dat ik na een jaar toch werd ingeloot voor de studie diergeneeskunde.

Wat veel theorie

Het was en is een universitaire en dus wetenschappelijke opleiding. De invulling daarvan leek meer op een veredelde beroepsopleiding op universitair niveau. Het zware aan de studie was dat we gigantisch veel feiten uit het hoofd moesten leren. En daarnaast bleek het een studie waar we, meer dan bij andere studierichtingen, vele uren doorbrachten in college zalen en practicum ruimtes.

De eerste paar jaar twijfelde ik ernstig of dat wat je allemaal moest leren nu zo belangrijk was om dieren beter te maken. Stelliger, tot het  4de jaar zag je geen enkel ziek dier. De enige kennis die je opdeed over ziektes was meestal aan de hand van overleden dieren. Maar ik wilde juist dierenarts worden om te voorkomen dat zo’n dier doodging en op de sectie tafel terecht kwam. In het 5de en 6de jaar van de studie werd het contact met zieke dieren meer en meer, en leerde ik ook hoe ze beter te maken.

Eindelijk patiënten

In het 5de en 6de jaar werd mij duidelijk waarom we die eindeloze hoeveelheid theoretische kennis tot ons hadden moeten nemen. Deze kennis was nu immers nodig om te begrijpen hoe ziektes ontstaan en hoe je kunt ingrijpen om problemen op te lossen. Klein detail was dat de patiënten die we te zien kregen voor ons klinische onderwijs vooral patiënten waren met heel ingewikkelde problemen. Wij waren dan ook als jong afgestudeerde dierenartsen goed in staat om ziektes te behandelen met zeer exotische namen die zeer zeldzaam voorkomen in Nederland. En dus aandoeningen die je als dierenarts werkzaam in een plattelandspraktijk, maar éénmaal in je werkzame leven ziet. Tegen de tijd dat je zo’n patiënt in je praktijk ziet is de kennis over die aandoening dan weggezakt en stuur je hem door naar een specialist in een dierenziekenhuis.

Gelukkig werd de dagelijkse kennis snel geleerd tijdens het eerste baantje, meestal een waarneming. Ik denk dat veel jong afgestudeerde dierenartsen net als ik blij waren met de hulp en de tips van de assistente tijdens de eerste spreekuren in de praktijk.
Volgende keer, van lomschool-advies tot dierenarts specialist Deel 2!