zaterdag 27 december 2014

Schotvast!



Nederland doet zich voor als volledig onafhankelijk en vrij maar aan de andere kant zijn we een land van veel tradities en gewoontes. Bij elk kampioenschap voetballen, veranderen hele straten in oranje explosies, tijdens Koninginnedag en tegenwoordig Koningsdag hebben we overal vrijmarkten en oranje feesten en rond 5 december komen de Sint en pieten met de boot naar Nederland.



Over deze laatste traditie heerste er dit jaar een heftig nationaal debat. Maar er is een traditie waar al veel langer en mogelijk nog heftiger over gediscussieerd wordt. Het betreft het de traditie van vuurwerk afsteken rond de jaarwisseling. Elk jaar schieten we, in euro´s bezien, meer vuurwerk af dan het jaar daarvoor. Dit suggereert dat wij het met zijn als een heel leuke traditie ervaren. Maar niets is minder waard. Oogartsen waarschuwen massaal voor de ernstige oogafwijkingen die kunnen ontstaan. Veel met name ouderen klagen over de klachten van geluidsoverlast en schrik van vuurwerk dat naar hen wordt gegooid. Er zijn dit jaar zelfs stemmen opgegaan om bepaalde grote steden vuurwerk vrij te maken.




Ook dierenartsen worden ook elk jaar geconfronteerd met de ellende van het, vaak al vroegtijdig, afsteken van vuurwerk. Vooral onze trouwe viervoeters blijken gevoelig voor de harde dreunen. Ik moet toegeven dat de knallen elk jaar harder en harder lijken te worden. Er wordt zowel door gedragsdeskundigen als door de geneesmiddelen industrie gezocht naar oplossingen voor dit probleem.



Er worden dit jaar massaal cd´s verkocht met vuurwerkgeluiden, die je als eigenaar moet afspelen in bijzijn van de hond. Eerst op een nauwelijks hoorbaar niveau en dan wordt langzaam de intensiteit van het geluid opgevoerd. En als iedereen in huis dan maar doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is dan went de hond, die normaal schrikachtig reageert op vuurwerk, aan het “knallen" en reageert er niet meer op.



Er zijn ook medicijnen op de markt die inwerken op dat deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor het ontstaan van angst gevoel. De beide methoden zijn nieuwe ontwikkelingen die de overlast voor onze honden fors verminderen.



In Huize Maarschalkerweerd zijn ook bewoners die gefascineerd zijn van harde knallen. Bij mij is dat al heel lang aanwezig en elk jaar merk ik dat ik het toch wel heel leuk vindt om met oud en nieuw vuurwerk af te steken. En ook voor mij geldt: harder is mooier (erg hè). Als ik er op rustig moment over nadenk dan denk ik 'wat ben je toch een klein kind'. Mogelijk is het het kind in mij dat mij elk jaar met oud en nieuw met een grote blije glimlach en een glas bubbels, naar buiten laat gaan om mijn knal- en siervuurwerk af te steken. Of het een erfelijke belasting dan wel een genetische aanleg is weet ik niet, maar mijn zoon deelt de facinatie voor vuurwerk.



Veelal in september wordt er al gekeken naar de nieuwe trends in het vuurwerk. Alle internetwinkels in het buitenland worden afgeschuimd om te zien of er nieuwe mooiere en hardere knallen te vinden zijn. Zo tegen december loopt de spanning op en worden de eerste bestellingen geplaatst. Zodra het dan ook maar even kan wordt er dan ook “geknald”



Onze Meike, flegmatiek als ze is, reageert al jaren niet op vuurwerk. Maar hoe zou het toch verlopen met Cato? Nu, dat was geweldig. Of ze het nu afgekeken heeft van Meike of dat het gevolg was van onze houding op haar reactie weet ik niet. Niet alleen binnen maar ook buiten is ze totaal niet onder de indruk van vuurwerk. Ze lag samen met Meike buiten een kluif te bewerken terwijl Maarschalkerweerd junior zijn met moeite verkregen illegale import uit België achterom in de tuin aan het testen was. Het is niet uit te sluiten dat het vroegtijdig afsteken van vuurwerk achterom in de tuin een vergelijkbaar effect heeft gehad als de commercieel verkrijgbare CD’s met vuurwerkgeluiden. Als dat zo is dan hebben we nu een belangrijk argument om de vuurwerk verkoop eerder te vervroegen, dan verder in te perken zoals nu voorgesteld door een aantal burgemeesters van grote steden in Nederland.


Tot ziens in het nieuwe jaar!
 

dinsdag 16 december 2014

Het meest emotioneel was wel de reactie van mijn kinderen



Max is verlamd



Een jaar of wat geleden kwam ik thuis van mijn werk en er was iets vreemd. Een van de twee trouwe viervoeters van ons gezin, Max, stond niet bij de voordeur om me te verwelkomen. Roos was er wel maar die oogde wat nerveus. Toen ik de kamer in liep werd snel duidelijk wat de reden was waarom Max zich niet meldde bij de normale ”welkom ceremonie”.


Max, onze Golden Retriever van 14.5 jaar, keek me ontredderd aan. Hij wilde wel opstaan maar dat lukte geheel niet. Hij was verlamd, zijn achterbenen deden niet meer mee. Dan weet je het gelijk: dit is een heel ernstig probleem. Onafhankelijk van de oorzaak van deze verlammingsverschijnselen, is de revalidatie van een hond van 14.5 jaar, ook nog eens met versleten heupen, een heel moeilijk als niet onmogelijk traject.


Na ampel telefonisch overleg met mijn echtgenote besloten we, we geven hem een kans om te herstellen op een hoge dosis corticosteroïden en als succes zou uitblijven dan zouden we een lastige maar in onze ogen terechte beslissing moeten nemen. Zo gezegd, zo gedaan.


De medicatie zat al in de bloedbaan van Max toen onze oudste dochter van zeven thuis kwam. Het is bijzonder om te zien, dat hoe klein kinderen ook zijn, ze bijna intuïtief weten dat er iets heel ernstigs aan de hand is. Ze begon Max gelijk te verzorgen, een dekentje, water en eten bij zijn ligplek te leggen en bovenal zeer intens te aaien en knuffelen.


Een uitzichtloze situatie



Daags erop lag Max in de ochtend nog steeds op een en dezelfde plek. Mijn dochter constateerde dat Max nog steeds niet beter was. Wij beaamden het. De intensieve verzorging van de dag ervoor werd gecontinueerd. Gelukkig is de kindergeest flexibel en in de loop van de ochtend ging ze spelen. Ik en mijn echtgenoot wisten dat de situatie van Max uitzichtloos was en dus besloten we hem in te laten slapen.


Omdat ik bang was dat de situatie wel eens verkeerd zou kunnen uitpakken had ik wat medicatie meegenomen om een euthanasie uit te kunnen voeren. Het was voor mij de eerste keer dat mijn kinderen geconfronteerd zouden worden met de dood van hun knuffel en vriend. We hadden besloten Max eerst een voorbereidende injectie te geven. Van deze injectie zou hij in een diepe slaap geraken. En dan zouden we vervolgens hem zijn overdosis slaapmiddel geven.


Toen mijn dochter tussen het spelen door naar beneden kwam trof ze Max aan, hij was inmiddels in slaap aan het sukkelen. Voor haar was de ernst van de situatie gelijk duidelijk, de verzorging en knuffelen werd geïntensiveerd. Maar uiteindelijk ging ze toch gewoon weer spelen. Op dat moment heb ik Max laten inslapen.


Drie kwartier later kwam mijn dochter even kijken hoe het met Max ging en ze wist het meteen. Max lag levenloos op de grond. “Dit is niet goed papa en mama” opperde onze dochter. Wij konden niet anders dan dat beamen. Wij legden uit dat Max inmiddels was overleden aan de ziekte die hij had. Een leugentje om bestwil maar wel een die door onze dochter goed accepteerde. 
 

 

Een begraaf ritueel

Het verdriet was heftig en gelukkig kortstondig, vrij snel was duidelijk dat Max begraven moest worden. De kinderen hadden besloten dat dat moest gebeuren onder de schommel in de tuin. En na het nodige graafwerk, immers de kuil moet echt diep zijn als je een huisdier in je tuin wilt begraven, werd Max overgebracht naar zijn graf. (Controleer overigens altijd de richtlijnen van de gemeente waar je woont als je overweegt je huisdier in de tuin te begraven)


Ik besloot om de kinderen een rol te geven bij het begraven van de hond. Ze kregen allemaal hun speelschepjes en zij mochten papa helpen het graf te vullen. En voor ik het in de gaten had stonden ze met zijn drieën het graf dicht te graven.


Terwijl de kinderen druk doende waren het graf dicht te maken, zag ik de schoonmaker het tafereel gade slaan en ik zag aan hem dat hij geraakt was. Op hetzelfde moment pinkte ik ook een traan weg en ging even naast hem zitten op het trapje naar de tuin. We hadden geen woorden nodig om elkaar te begrijpen. Roos, onze overgebleven hond, kwam bij ons zitten en liet zich aaien.


Het meest ontroerende en emotionele van het inslapen was niet de handeling van het laten inslapen van mijn 14.5 jaar metgezel, maar de manier waarop de kinderen omgingen met het verlies. Vooral die actie om hen mee te laten helpen met begraven was mogelijk de beste beslissing die ik die dag had genomen. Nadat het graf dicht was en de tegels weer op zijn plaats lagen namen de kinderen de draad van het leven gewoon weer op en zaten gewoon weer op de schommel.

vrijdag 28 november 2014

Hoor wie klopt daar

Winterse tradities

Het is de elfde van de elfde geweest, in het zuiden waar ik geboren en getogen ben vierden we het begin van het nieuwe carnavalsseizoen. In het noordwesten van Nederland was het Sint Maarten. Het ultieme moment voor kinderen om getooid met lampionnen en een drie regel liedje door de straten te trekken en langs de deuren te gaan. Om vervolgens na het zingen, ach ja we noemen het zingen, van een liedje een snoepje in ontvangst te nemen. Deze gewoonte levert al snel een volledig gevulde rugzak op vol met alles waarvan wij als ouders vinden dat je ze met mate moet nuttigen.

In de weken of dagen na het Sint Maarten lopen wordt dan dit snoep in een rap tempo verorberd. Kinderen hebben meestal geen trek in avondeten meer omdat hun maag al vol zit. Met een beetje geluk eten ze zich er misselijk aan en leren ze op die manier toch wat te matigen. Als je op een leeftijd komt dat je terugkijkt op je verleden dan is "het vreetfestijn" van Sint maarten toch iets dat je als kind echt onthoudt. Wat je ongetwijfeld dan ook voor de geest hebt is dat vlak nadat het Sint Maarten snoep op is, je gewoon mag blijven door snoepen. Immers de Sint met zijn Pieten is in november gearriveerd. In de periode vooruitlopend op pakjesavond mag er toch met enige regelmaat een schoen gezet worden. In ruil voor een appel en een wortel voor het paard tref je meestal iets lekkers aan in de schoen. 




Pakjesavond


Allemaal leuke tradities waar je als kind toch helemaal vrolijk van kan worden. De climax van het sinterklaasfeest is toch de pakjesavond. Elke familie heeft zijn of haar methode om deze avond in te luiden. Wij zijn zelfs zover gegaan dat we bij de manege paardenvijgen en stro hebben opgehaald en dit als levend bewijs van het bezoek van de Sint in ons huis achter lieten. Maar de meest gebruikte truc is toch dat de buurman met de zakken vol cadeautjes die aanklopt en de kinderen geheel vol spanning naar de voordeur rennen om daar hun cadeaus in aan te treffen.  Soms wordt er gebruik gemaakt van geluidseffecten van twee halve kokosnoten waarmee, naast het kloppen/bonken op de deur, ook heel goed het hoefgetrappel van Amerigo kan worden gesimuleerd.

Hoor wie klopt daar…

In huize Maarschalkerweerd werden wij op 5 december 2004 onplezierig verrast door het vroegtijdig aankloppen van de Sint. De kinderen hoorden het goed, er werd op de deur gebonkt en ze renden naar de voordeur. Om vervolgens volledig gedesillusioneerd terug te keren. Geen cadeaus, helemaal niets. Volledig ontroostbaar. Wij begrepen de frustratie maar al te goed. Ook wij waren onplezierig verrast door het bonken op de deur. Er was immers een heel ander tijdstip afgesproken en daarnaast zou het niet alleen blijven bij bonken en een zak cadeaus maar ook zou de hulpsint en zijn pietengeraas langskomen.

... in het terrarium


Het duurde even voordat wij, als ouders, het geluid dat ons sinterklaasfeest zo bruut had verstoord konden thuisbrengen. Het bleek afkomstig uit ons terrarium. Op die bewuste middag hadden onze schildpadden "het" ontdekt, ze waren in hun pubertijd gekomen. Ze ontdekten de nieuwe geneugtes des levens die tot hen kwamen, dat alles aangedreven door hun veranderde hormonale huishouding. Hun drang tot paren kwam een paar uur nadat ze waren opgewarmd onder de warmte lampen van het terrarium. De ene schildpad joeg in zijn seksuele drift de ander in de hoek van het aquarium en eenmaal klemgedreven gingen ze "van schild" zal ik maar zeggen. De ritmische paarbewegingen en zijn bijkomende geluiden werden nog versterkt doordat ze tegen de ruiten van het terrarium aan bonkten, het gehele terrarium werkte als een klankkast.



Gelukkig hoefden we onze kinderen, heel nieuwsgierig zeker als het het reilen en zeilen van de natuur aangaat, niet alles uit te leggen want al snel kwam de echte Sint met zijn Pieten en waren zij alweer vergeten wat er gebeurd was.

vrijdag 21 november 2014

Mijn labrador pup krijgt een standscorrectie

Een pupje op de poli

Ik was net begonnen met mijn opleiding tot specialist chirurgie. Op een ochtend in de polikliniek maakte ik kennis met Bente, een Labrador pup van 16 weken. Ze kwam samen met haar begeleider. Bente was namelijk voorbestemd om blindengeleidehond te worden.  Zoals alle blindengeleidenhonden in spe woonde Bente in een gastgezin.

Snel na binnenkomst werd duidelijk wat er aan de hand was met Bente. Ze had een afwijkend gevormd en veel te kort scheen- en kuitbeen. De oorzaak daarvan was een groeiafwijking van een groeicentrum in haar been. Na goed overleg met de leiding van blindengeleidehonden fonds werd Bente geopereerd. De stand van het been zou worden gecorrigeerd en ze zou voorzien worden van een ingenieus medisch apparaat (illizarow ringfixator) dat het mogelijk maakte om de groeiachterstand van het been te compenseren.

Vol goede moed

Op de dag van de operatie maakten we uitgebreid röntgenfoto's van Bente zodat er voor de operatie goed gepland kon worden waar we het been moesten doorzagen en waar we plek hadden om de ringfixator erop te zetten. De operatie verliep perfect. En na een dagje slapen op de verpleegafdeling van het dierenziekenhuis ging Bente weer naar haar pleeggezin.

Vier dagen na de operatie kwam Bente en haar pleegouders naar de universiteit en kregen ze instructie hoe ze met dat ingenieuze apparaat moesten werken. Zij moesten daar immers elke dag iets aan veranderen om het been in een aantal weken langer te laten worden. Vol  goede moed gingen ze naar huis.

Een goed leven op vier benen

De volgende dag stonden ze helaas weer op de stoep, er was iets vreselijk mis gegaan. Bente liep niet meer op haar been en in een oogopslag werd duidelijk dat het ingenieuze apparaat niet meer goed zat. De röntgenfoto's bevestigden helaas dit vermoeden. Er was niet veel keuze, Bente moest opnieuw geopereerd worden of ze zou haar been moeten missen. Er werd naarstig overlegd met de leidinggevende van het blindengeleidenfonds. Zij kwamen al snel tot de conclusie: “de kans dat Bente ooit nog een goede geleidehond zou worden nam af en dus zochten zij een nieuwe eigenaar voor Bente, en dan ook nog eens iemand die ook bereid was hond te laten opereren en te behandelen”.

En daar stond ik dan met een heel lieve labrador pup, waar ik samen met mijn collega hard aan gewerkt hadden om haar een goed leven op vier benen te bezorgen en dat alles leek volledig mis te lopen. Hoewel het niet de bedoeling  is, was ik toch op een of andere manier al emotioneel betrokken bij Bente haar lot. Het duurde dan ook niet lang of ik en mijn vriendin besloten dat wij de zorg van Bente op ons zouden nemen.

‘Gewoon een paar weken in een hok’

Dezelfde dag werd Bente opnieuw geopereerd. Haar been werd in de loop van 21 dagen ruim anderhalve centimeter langer. Daarna volgde er een periode waarin Bente zich zeer gedeisd moest houden. Hele dagen in een bench zitten is voor een pup van 4-5 maanden geen feest. Het was een leerzame periode voor mij als aanstaande orthopedisch chirurg. Immers ik moest nu zelf uitvoeren wat ik dagelijks aan vele eigenaren adviseerde.

Ondanks dat je, als dierenarts heel makkelijk uitroept “uw hond moet gewoon 5 weken in een hok, het is een investering in de gezondheid”, bleek dit toch wat makkelijker uitgeroepen dan uitgevoerd.  Het was een ervaring die ik niet had willen missen tijdens mijn opleiding tot orthopeed. Het is niet alleen belangrijk dat je goed kan opereren maar ook heel belangrijk dat je ervaart wat eigenaren meemaken en voelen als hun gezinslid in een hok moet worden opgesloten.

Een ervaring en hondje rijker

Uiteindelijk is Bente, die inmiddels de naam Roos had gekregen, nog 2 maal geopereerd. En na die operaties stond haar been kaarsrecht en was 7 centimeter langer geworden. Roos heeft 14 jaar bij ons gewoond en ik heb nooit meer zo’n ontzettend lief sociaal hondje gehad als “onze Roos”.



donderdag 20 november 2014

Van lomschool-advies tot dierenarts specialist, deel 2

Een internship

Tijdens de laatste fase van mijn studie, de co-schappen, werd me duidelijk dat ik nog een aantal jaar wilde doorleren en mijn kennis wilde verdiepen op een deelgebied van de diergeneeskunde. Welk deelgebied was me op dat moment niet duidelijk. Ik werd even opgetogen van de oogheelkunde als van de dermatologie of de interne geneeskunde. Ik had gelukkig de kans om een vooropleiding tot specialist te doen (een internship of roulatie genoemd). 

In die anderhalf jaar werkte je als dierenarts bij diverse disciplines, en gaande dat jaar werd mij ook duidelijk dat het opereren het deelgebied was binnen de diergeneeskunde dat mijn grootste interesse had. Ik solliciteerde voor een opleidingsplaats tot chirurg der gezelschapsdieren. Ik werd aangenomen en kreeg een prachtige opleiding.

Nog zes jaar studie

Als ik het nog een keer zou mogen doen dan zou ik het zo weer doen. Tijdens mijn opleiding kreeg ik de kans om me een jaar te verdiepen twee deelgebieden die heel dicht bij de chirurgie liggen namelijk de spoedeisende hulp en de anesthesiologie, zeg maar de kennis over het verdoven van dieren. Ik heb daar kennis opgedaan die ik nog steeds dagelijks gebruik. Immers je kan geen hond opereren zonder verdoving en veel van onze patiënten komen via de spoedeisende hulp.
Operatie tijdens mijn studietijd

'Of ik interesse had?'


Na 6 jaar aanvullende studie gecombineerd met werk was ik toen dierenarts en specialist chirurg der gezelschapsdieren. Ik merkte tijdens mijn opleiding dat het werken binnen een academische setting niet is waar ik als “vrije vogel” gelukkig zou worden voor de lange termijn en ik wist dus ook dat ik mijn specialisme wilde gaan uitvoeren in een eigen kliniek. Het geluk lachte me aan het eind van de opleiding toe. Ik werd gebeld door een collega in Amsterdam die een orthopedische praktijk wist waar men een nieuwe specialist voor zocht. Hij informeerde; “of ik interesse had”? Nu, dat had ik en niet veel dagen later zat ik aan tafel met een collega die zijn praktijk te koop aanbood.

Daarover hoefde ik nie
t lang na te denken. Deze kans zou ik geen tweede maal aangeboden krijgen. Er was nog een voorwaarde, ik moest de financiering op orde krijgen. Dit lukte en niet lang daarna was ik eigenaar van het Diergeneeskundig Orthopedisch Centrum Amsterdam, in de volksmond en bij collega’s bekend als DOCA.

Diergeneeskundig Orthopedisch Centrum Amsterdam

Het was een wat onwennige start, ineens moest ik alles zelfstandig beslissen en bovenal was ik van de ene op de andere dag ondernemer. Je weet als specialist chirurgie veel van opereren maar hoe een zaak te runnen was wel even spannend, en vele malen het hoofd stoten. In de loop van de jaren doe je veel extra kennis op naast die van een orthopedisch chirurg: hoe maak je begrotingen, hoe doe je boekhouding, krijg je kennis over personeelsbeleid, ARBO en ga zo maar door. Uiteindelijk vind ik die dingen nu net zo leuk en uitdagend als het echte opereren. Begonnen met 1.5 FTE paraveterinair was dat na twee jaren al uitgegroeid tot 3.5 FTE. 

Het werk groeide me boven het hoofd. Naast assistentie groeide nog een behoefte, namelijk voor een tweede specialist chirurgie der gezelschapsdieren met affectie voor de orthopedie, neurochirurgie en trauma chirurgie.In 1998 kwam deze tweede orthopedisch specialist er, Dick van Zuilen. Twee jaar later werd hij mede eigenaar van het DOCA. We werken nu al zo’n 16 jaar samen en ons bedrijf groeide verder uit.  In 2010 gingen we met de andere dierenarts specialisten van Amsterdam (destijds DSA) en de Spoedkliniek voor Dieren samen werken in een nieuwe vorm: het Medisch Centrum Voor Dieren.

En nu, Medisch Centrum voor Dieren


We werken nu, in onze optiek, in een heel mooi goed geoutilleerd dierenziekenhuis en hebben we de naam DOCA veranderd in de afdeling Orthopedie van het MCD. We werken bij onze afdeling met een team van 19 mensen: 3 specialisten chirurgie, 2 dierenartsen, 11 paraveterinairen en 2 praktijkmanagers en een financiële medewerker. We werken allemaal met passie voor ons vak. We willen allemaal kwalitatief hoge zorg geven aan onze zieke huisdieren met als doel een onbezorgd honden- of kattenleven na een bezoek aan onze kliniek. Ons motto: uw huisdier, onze zorg!

maandag 27 oktober 2014

Van lomschool-advies tot dierenarts specialist

Ik wil dierenarts worden

Passie, doorzettingsvermogen en focus maken veel mogelijk in het leven.  Zo is het zelfs mogelijk om van je hobby je werk te maken. Als 4-jarig kind wist ik het al, ik wil dierenarts worden.  Niet omdat ons hele huis vergeven was van huisdieren of omdat ik een boerenzoon was, gewoon omdat me dat een mooi, leuk en eerzaam beroep leek. De beruchte TV serie van ruim 30 jaar geleden van James Harriot wakkerde de dierenartsen koorts bij mij alleen nog maar aan.


Een klein probleem

Er was evenwel een klein probleem. Ik bleek geen uitmuntend leerling op de lagere school. Stelliger nog; het leraren team van de Sint Jozef school in Schinnen dachten dat het beter was dat ik een vervolgopleiding zou gaan volgen op een school voor leerlingen met een rugzakje (zoals men dat tegenwoordig noemt). Destijds werd dat de lomschool genoemd. Gelukkig zagen mijn ouders in dat ik meer capaciteiten had dan de lagere school docenten aangaven en stuurden mij naar de mavo in Hoensbroek.

Inmiddels weet ik dat ik ernstig dyslectisch ben, niet dom zoals de lagere school docenten dachten. En daarom was die keuze van de mavo met een lager leertempo een goede keuze. Ik kon het redelijk aan, langzamerhand verbeterden mijn resultaten en daarmee ook mijn zelfvertrouwen. Ik koos bewust een vakkenpakket dat het mogelijk maakte om indien het lukte na de mavo de havo ook nog het atheneum te doen en zo op de universiteit te kunnen starten met de studie diergeneeskunde.

Al die kennis kwam me niet aanwaaien maar gelukkig wist ik wat ik wilde en door hard te leren lukte het me om van de mavo naar de havo te gaan en ook nog met goed resultaat te slagen op het atheneum. Immers hoog cijfergemiddelde vergrootte de kans om ingeloot te worden voor de studie diergeneeskunde. Helaas lukte dat inloten niet in één keer. Ik was vastbesloten het jaar erop weer een poging tot inloten te wagen en in de tussentijd pakte ik een studie op die raakte aan mijn interessegebieden, alles wat leeft, groeit en bloeit. Ik ben toen een jaar biologie gaan studeren. Dat bleek een leukere studie dan ik had ingeschat, maar ik was dolgelukkig dat ik na een jaar toch werd ingeloot voor de studie diergeneeskunde.

Wat veel theorie

Het was en is een universitaire en dus wetenschappelijke opleiding. De invulling daarvan leek meer op een veredelde beroepsopleiding op universitair niveau. Het zware aan de studie was dat we gigantisch veel feiten uit het hoofd moesten leren. En daarnaast bleek het een studie waar we, meer dan bij andere studierichtingen, vele uren doorbrachten in college zalen en practicum ruimtes.

De eerste paar jaar twijfelde ik ernstig of dat wat je allemaal moest leren nu zo belangrijk was om dieren beter te maken. Stelliger, tot het  4de jaar zag je geen enkel ziek dier. De enige kennis die je opdeed over ziektes was meestal aan de hand van overleden dieren. Maar ik wilde juist dierenarts worden om te voorkomen dat zo’n dier doodging en op de sectie tafel terecht kwam. In het 5de en 6de jaar van de studie werd het contact met zieke dieren meer en meer, en leerde ik ook hoe ze beter te maken.

Eindelijk patiënten

In het 5de en 6de jaar werd mij duidelijk waarom we die eindeloze hoeveelheid theoretische kennis tot ons hadden moeten nemen. Deze kennis was nu immers nodig om te begrijpen hoe ziektes ontstaan en hoe je kunt ingrijpen om problemen op te lossen. Klein detail was dat de patiënten die we te zien kregen voor ons klinische onderwijs vooral patiënten waren met heel ingewikkelde problemen. Wij waren dan ook als jong afgestudeerde dierenartsen goed in staat om ziektes te behandelen met zeer exotische namen die zeer zeldzaam voorkomen in Nederland. En dus aandoeningen die je als dierenarts werkzaam in een plattelandspraktijk, maar éénmaal in je werkzame leven ziet. Tegen de tijd dat je zo’n patiënt in je praktijk ziet is de kennis over die aandoening dan weggezakt en stuur je hem door naar een specialist in een dierenziekenhuis.

Gelukkig werd de dagelijkse kennis snel geleerd tijdens het eerste baantje, meestal een waarneming. Ik denk dat veel jong afgestudeerde dierenartsen net als ik blij waren met de hulp en de tips van de assistente tijdens de eerste spreekuren in de praktijk.
Volgende keer, van lomschool-advies tot dierenarts specialist Deel 2!