vrijdag 28 november 2014

Hoor wie klopt daar

Winterse tradities

Het is de elfde van de elfde geweest, in het zuiden waar ik geboren en getogen ben vierden we het begin van het nieuwe carnavalsseizoen. In het noordwesten van Nederland was het Sint Maarten. Het ultieme moment voor kinderen om getooid met lampionnen en een drie regel liedje door de straten te trekken en langs de deuren te gaan. Om vervolgens na het zingen, ach ja we noemen het zingen, van een liedje een snoepje in ontvangst te nemen. Deze gewoonte levert al snel een volledig gevulde rugzak op vol met alles waarvan wij als ouders vinden dat je ze met mate moet nuttigen.

In de weken of dagen na het Sint Maarten lopen wordt dan dit snoep in een rap tempo verorberd. Kinderen hebben meestal geen trek in avondeten meer omdat hun maag al vol zit. Met een beetje geluk eten ze zich er misselijk aan en leren ze op die manier toch wat te matigen. Als je op een leeftijd komt dat je terugkijkt op je verleden dan is "het vreetfestijn" van Sint maarten toch iets dat je als kind echt onthoudt. Wat je ongetwijfeld dan ook voor de geest hebt is dat vlak nadat het Sint Maarten snoep op is, je gewoon mag blijven door snoepen. Immers de Sint met zijn Pieten is in november gearriveerd. In de periode vooruitlopend op pakjesavond mag er toch met enige regelmaat een schoen gezet worden. In ruil voor een appel en een wortel voor het paard tref je meestal iets lekkers aan in de schoen. 




Pakjesavond


Allemaal leuke tradities waar je als kind toch helemaal vrolijk van kan worden. De climax van het sinterklaasfeest is toch de pakjesavond. Elke familie heeft zijn of haar methode om deze avond in te luiden. Wij zijn zelfs zover gegaan dat we bij de manege paardenvijgen en stro hebben opgehaald en dit als levend bewijs van het bezoek van de Sint in ons huis achter lieten. Maar de meest gebruikte truc is toch dat de buurman met de zakken vol cadeautjes die aanklopt en de kinderen geheel vol spanning naar de voordeur rennen om daar hun cadeaus in aan te treffen.  Soms wordt er gebruik gemaakt van geluidseffecten van twee halve kokosnoten waarmee, naast het kloppen/bonken op de deur, ook heel goed het hoefgetrappel van Amerigo kan worden gesimuleerd.

Hoor wie klopt daar…

In huize Maarschalkerweerd werden wij op 5 december 2004 onplezierig verrast door het vroegtijdig aankloppen van de Sint. De kinderen hoorden het goed, er werd op de deur gebonkt en ze renden naar de voordeur. Om vervolgens volledig gedesillusioneerd terug te keren. Geen cadeaus, helemaal niets. Volledig ontroostbaar. Wij begrepen de frustratie maar al te goed. Ook wij waren onplezierig verrast door het bonken op de deur. Er was immers een heel ander tijdstip afgesproken en daarnaast zou het niet alleen blijven bij bonken en een zak cadeaus maar ook zou de hulpsint en zijn pietengeraas langskomen.

... in het terrarium


Het duurde even voordat wij, als ouders, het geluid dat ons sinterklaasfeest zo bruut had verstoord konden thuisbrengen. Het bleek afkomstig uit ons terrarium. Op die bewuste middag hadden onze schildpadden "het" ontdekt, ze waren in hun pubertijd gekomen. Ze ontdekten de nieuwe geneugtes des levens die tot hen kwamen, dat alles aangedreven door hun veranderde hormonale huishouding. Hun drang tot paren kwam een paar uur nadat ze waren opgewarmd onder de warmte lampen van het terrarium. De ene schildpad joeg in zijn seksuele drift de ander in de hoek van het aquarium en eenmaal klemgedreven gingen ze "van schild" zal ik maar zeggen. De ritmische paarbewegingen en zijn bijkomende geluiden werden nog versterkt doordat ze tegen de ruiten van het terrarium aan bonkten, het gehele terrarium werkte als een klankkast.



Gelukkig hoefden we onze kinderen, heel nieuwsgierig zeker als het het reilen en zeilen van de natuur aangaat, niet alles uit te leggen want al snel kwam de echte Sint met zijn Pieten en waren zij alweer vergeten wat er gebeurd was.

vrijdag 21 november 2014

Mijn labrador pup krijgt een standscorrectie

Een pupje op de poli

Ik was net begonnen met mijn opleiding tot specialist chirurgie. Op een ochtend in de polikliniek maakte ik kennis met Bente, een Labrador pup van 16 weken. Ze kwam samen met haar begeleider. Bente was namelijk voorbestemd om blindengeleidehond te worden.  Zoals alle blindengeleidenhonden in spe woonde Bente in een gastgezin.

Snel na binnenkomst werd duidelijk wat er aan de hand was met Bente. Ze had een afwijkend gevormd en veel te kort scheen- en kuitbeen. De oorzaak daarvan was een groeiafwijking van een groeicentrum in haar been. Na goed overleg met de leiding van blindengeleidehonden fonds werd Bente geopereerd. De stand van het been zou worden gecorrigeerd en ze zou voorzien worden van een ingenieus medisch apparaat (illizarow ringfixator) dat het mogelijk maakte om de groeiachterstand van het been te compenseren.

Vol goede moed

Op de dag van de operatie maakten we uitgebreid röntgenfoto's van Bente zodat er voor de operatie goed gepland kon worden waar we het been moesten doorzagen en waar we plek hadden om de ringfixator erop te zetten. De operatie verliep perfect. En na een dagje slapen op de verpleegafdeling van het dierenziekenhuis ging Bente weer naar haar pleeggezin.

Vier dagen na de operatie kwam Bente en haar pleegouders naar de universiteit en kregen ze instructie hoe ze met dat ingenieuze apparaat moesten werken. Zij moesten daar immers elke dag iets aan veranderen om het been in een aantal weken langer te laten worden. Vol  goede moed gingen ze naar huis.

Een goed leven op vier benen

De volgende dag stonden ze helaas weer op de stoep, er was iets vreselijk mis gegaan. Bente liep niet meer op haar been en in een oogopslag werd duidelijk dat het ingenieuze apparaat niet meer goed zat. De röntgenfoto's bevestigden helaas dit vermoeden. Er was niet veel keuze, Bente moest opnieuw geopereerd worden of ze zou haar been moeten missen. Er werd naarstig overlegd met de leidinggevende van het blindengeleidenfonds. Zij kwamen al snel tot de conclusie: “de kans dat Bente ooit nog een goede geleidehond zou worden nam af en dus zochten zij een nieuwe eigenaar voor Bente, en dan ook nog eens iemand die ook bereid was hond te laten opereren en te behandelen”.

En daar stond ik dan met een heel lieve labrador pup, waar ik samen met mijn collega hard aan gewerkt hadden om haar een goed leven op vier benen te bezorgen en dat alles leek volledig mis te lopen. Hoewel het niet de bedoeling  is, was ik toch op een of andere manier al emotioneel betrokken bij Bente haar lot. Het duurde dan ook niet lang of ik en mijn vriendin besloten dat wij de zorg van Bente op ons zouden nemen.

‘Gewoon een paar weken in een hok’

Dezelfde dag werd Bente opnieuw geopereerd. Haar been werd in de loop van 21 dagen ruim anderhalve centimeter langer. Daarna volgde er een periode waarin Bente zich zeer gedeisd moest houden. Hele dagen in een bench zitten is voor een pup van 4-5 maanden geen feest. Het was een leerzame periode voor mij als aanstaande orthopedisch chirurg. Immers ik moest nu zelf uitvoeren wat ik dagelijks aan vele eigenaren adviseerde.

Ondanks dat je, als dierenarts heel makkelijk uitroept “uw hond moet gewoon 5 weken in een hok, het is een investering in de gezondheid”, bleek dit toch wat makkelijker uitgeroepen dan uitgevoerd.  Het was een ervaring die ik niet had willen missen tijdens mijn opleiding tot orthopeed. Het is niet alleen belangrijk dat je goed kan opereren maar ook heel belangrijk dat je ervaart wat eigenaren meemaken en voelen als hun gezinslid in een hok moet worden opgesloten.

Een ervaring en hondje rijker

Uiteindelijk is Bente, die inmiddels de naam Roos had gekregen, nog 2 maal geopereerd. En na die operaties stond haar been kaarsrecht en was 7 centimeter langer geworden. Roos heeft 14 jaar bij ons gewoond en ik heb nooit meer zo’n ontzettend lief sociaal hondje gehad als “onze Roos”.



donderdag 20 november 2014

Van lomschool-advies tot dierenarts specialist, deel 2

Een internship

Tijdens de laatste fase van mijn studie, de co-schappen, werd me duidelijk dat ik nog een aantal jaar wilde doorleren en mijn kennis wilde verdiepen op een deelgebied van de diergeneeskunde. Welk deelgebied was me op dat moment niet duidelijk. Ik werd even opgetogen van de oogheelkunde als van de dermatologie of de interne geneeskunde. Ik had gelukkig de kans om een vooropleiding tot specialist te doen (een internship of roulatie genoemd). 

In die anderhalf jaar werkte je als dierenarts bij diverse disciplines, en gaande dat jaar werd mij ook duidelijk dat het opereren het deelgebied was binnen de diergeneeskunde dat mijn grootste interesse had. Ik solliciteerde voor een opleidingsplaats tot chirurg der gezelschapsdieren. Ik werd aangenomen en kreeg een prachtige opleiding.

Nog zes jaar studie

Als ik het nog een keer zou mogen doen dan zou ik het zo weer doen. Tijdens mijn opleiding kreeg ik de kans om me een jaar te verdiepen twee deelgebieden die heel dicht bij de chirurgie liggen namelijk de spoedeisende hulp en de anesthesiologie, zeg maar de kennis over het verdoven van dieren. Ik heb daar kennis opgedaan die ik nog steeds dagelijks gebruik. Immers je kan geen hond opereren zonder verdoving en veel van onze patiënten komen via de spoedeisende hulp.
Operatie tijdens mijn studietijd

'Of ik interesse had?'


Na 6 jaar aanvullende studie gecombineerd met werk was ik toen dierenarts en specialist chirurg der gezelschapsdieren. Ik merkte tijdens mijn opleiding dat het werken binnen een academische setting niet is waar ik als “vrije vogel” gelukkig zou worden voor de lange termijn en ik wist dus ook dat ik mijn specialisme wilde gaan uitvoeren in een eigen kliniek. Het geluk lachte me aan het eind van de opleiding toe. Ik werd gebeld door een collega in Amsterdam die een orthopedische praktijk wist waar men een nieuwe specialist voor zocht. Hij informeerde; “of ik interesse had”? Nu, dat had ik en niet veel dagen later zat ik aan tafel met een collega die zijn praktijk te koop aanbood.

Daarover hoefde ik nie
t lang na te denken. Deze kans zou ik geen tweede maal aangeboden krijgen. Er was nog een voorwaarde, ik moest de financiering op orde krijgen. Dit lukte en niet lang daarna was ik eigenaar van het Diergeneeskundig Orthopedisch Centrum Amsterdam, in de volksmond en bij collega’s bekend als DOCA.

Diergeneeskundig Orthopedisch Centrum Amsterdam

Het was een wat onwennige start, ineens moest ik alles zelfstandig beslissen en bovenal was ik van de ene op de andere dag ondernemer. Je weet als specialist chirurgie veel van opereren maar hoe een zaak te runnen was wel even spannend, en vele malen het hoofd stoten. In de loop van de jaren doe je veel extra kennis op naast die van een orthopedisch chirurg: hoe maak je begrotingen, hoe doe je boekhouding, krijg je kennis over personeelsbeleid, ARBO en ga zo maar door. Uiteindelijk vind ik die dingen nu net zo leuk en uitdagend als het echte opereren. Begonnen met 1.5 FTE paraveterinair was dat na twee jaren al uitgegroeid tot 3.5 FTE. 

Het werk groeide me boven het hoofd. Naast assistentie groeide nog een behoefte, namelijk voor een tweede specialist chirurgie der gezelschapsdieren met affectie voor de orthopedie, neurochirurgie en trauma chirurgie.In 1998 kwam deze tweede orthopedisch specialist er, Dick van Zuilen. Twee jaar later werd hij mede eigenaar van het DOCA. We werken nu al zo’n 16 jaar samen en ons bedrijf groeide verder uit.  In 2010 gingen we met de andere dierenarts specialisten van Amsterdam (destijds DSA) en de Spoedkliniek voor Dieren samen werken in een nieuwe vorm: het Medisch Centrum Voor Dieren.

En nu, Medisch Centrum voor Dieren


We werken nu, in onze optiek, in een heel mooi goed geoutilleerd dierenziekenhuis en hebben we de naam DOCA veranderd in de afdeling Orthopedie van het MCD. We werken bij onze afdeling met een team van 19 mensen: 3 specialisten chirurgie, 2 dierenartsen, 11 paraveterinairen en 2 praktijkmanagers en een financiële medewerker. We werken allemaal met passie voor ons vak. We willen allemaal kwalitatief hoge zorg geven aan onze zieke huisdieren met als doel een onbezorgd honden- of kattenleven na een bezoek aan onze kliniek. Ons motto: uw huisdier, onze zorg!